Al sinds jaar en dag strijkt het internationale roeicircus neer in Luzern: de stad van de berg Pilatus en de Kapellbrücke, gelegen aan het Vierwoudstedenmeer. Voor veel (internationale) roeiers is dit de stad van springen in de Reuss, van ‘verdwaalde’ fotograferende Aziatische toeristen en de stad van de rustgevende en eerlijkste roeibaan ter wereld: de Rotsee.
Als klein jongetje ben ik hier ongetwijfeld een keer geweest, aangezien mijn opa en oma vaak in vakantieperioden bij Sarnen kampeerden. In 2010 was ik hier voor het eerst als roeier. En anno 2016 is er eigenlijk niet zoveel veranderd. Tot vorig jaar sliepen ook de zware mannen en daarmee de gehele Nederlandse equipe altijd in het pittoreske hotel Drei Könige. Dat pittoreske past in het beeld van het oude gedeelte van Luzern, met z’n houten bruggen en romantiserende bouwstijl, maar gezien de leeftijd van de vloerbedekking, het ontbreken van airconditioning en de slechtzittende stoelen in de ontbijtzaal is ouderwets wellicht een betere omschrijving. In al die jaren is het ontbijt zelden tot niet veranderd, met voor mij als nostalgisch hoogtepunt de “Familia”-muesli. Deze muesli heb ik tot misselijkheid aan toe gegeten in mijn jongere jaren, aangezien mijn grootouders bevriend waren met de eigenaren van het bedrijf.
Vanuit het hotel is het een kleine tien minuten lopen naar het Schwanenplatz, waar de bus vertrekt richting de baan. We verzamelen in de lobby en gaan links de hoek om, steken de straat over, langs “Rütli” (waar regelmatig de lunch en het diner geserveerd werd), langs een oude apotheek, de Bang & Olufsen-zaak en op zaterdag over de markt met te dure kaas, worst en aardbeien. Dan steken we de Kapellbrücke over, slalommend tussen de toeristen, rechtsaf langs de zwanen met Aziaten en hun camera’s, naar de waterkant, ongeveer waar de waterfietsen vertrekken voor een rondje over het Vierwoudstedenmeer. Iedereen stempelt om en om braaf zijn dagkaartje en met de Pilatus op de achtergrond rijdt bus 1 richting Maihof weg.
Nog voor de eerste halte, Luzernerhof, rijdt de bus langs het mooiste hotel van het centrum, waar volgens de verhalen (vanzelfsprekend) de Britten verblijven. Geregeld stappen er wat Australiërs of Amerikanen in. Aangekomen op het Löwenplatz komen er eindelijk wat zitplaatsen vrij, tenzij deze door vluchtig instappende Italianen worden ingenomen. De bus vervolgt zijn weg langs Wesemlinrain de Schlossberg op, waar menig in oranje gehesen roeiouder moet terugschakelen om boven te komen. Tegen de tijd dat de Weggismatte gepasseerd wordt, zitten er naast roeiers enkel nog wat oudere mensen in de bus. Dan verschijnt Maihofmatte-Rotsee bovenaan het scherm en terwijl de ietwat zwoele, vriendelijke vrouwenstem de halte uitspreekt, passeren we een wandelende Peter Wiersum. Soms nog voor de bus weg kan rijden wordt er, net als in Amsterdam, door rood overgestoken. We volgen de weg een stukje te voet in de richting van de bus en nemen de eerste zijweg links. In de verte tussen de appartementen ligt daar de Rotsee. Zoals het echte studenten betaamt laten we diegene, voor wie het zijn ‘eerste Luzern’ is, vooroplopen om vervolgens de eerste trap te pakken, naar de ingang van een appartementencomplex in plaats van de tweede, die omlaag naar de Rotsee leidt.
Eenmaal onderaan de trap bevind je je op het botenterrein van de Rotsee: een prachtige baan, ingesloten tussen de met bossen en alpenweiden bedekte heuvels, letterlijk en figuurlijk een natuurgebied. Het is rustig en vredig, waar vogelgeluiden (op het botenterrein) en koebellen (op het water) andere geluiden overstemmen. Net zoals op Triton de roeiers op het Varsitydiner begeleid worden met een hoorspel om zo de Oude Vier-finale visualiseren, zou dit ook prima kunnen voor een wedstrijd op de Rotsee. Ik kan de verschillende geluiden zo voor de geest halen. Meteen denk ik aan het klaarliggen voor de start, waar vanaf de duikplank achter de starttoren regelmatig “Ioe Hikemelaya” en maar zeer zelden “Allez Triton” galmt. Ongeveer elke tien minuten passeert er een trein. Tenslotte vriendelijke begroetingen in alle mogelijke talen en het “Grüetzi” van de kleine kinderen bij het tassendepot en de, in een marechaussee-achtig uniform gestoken, beveiliger met snor. Dezelfde “Grüetzi”, waarmee ik vroeger aanklopte op de caravan van mijn opa en oma.
Terug in het hotel is mijn bed nog netter opgemaakt dan toen ik mijn kamer vanmorgen verliet. Er liggen weer twee nieuwe, opgevouwen handdoeken klaar en in een heerlijk schone badkamer maak ik mij klaar voor het buffet, beneden in het restaurant. Ik hoef niet na te denken over wanneer ik voor het laatst mijn dekbed gewassen heb en de keuken en/of badkamer voor het laatst een grote schoonmaakbeurt heb gegeven. Thuis in Nederland doe ik gewoon zelf mijn boodschappen, wordt er niet voor mij gekookt en tot mijn wellicht grootste ergernis doet de afwas zichzelf ook niet. Ik bedenk me op vrijwel elke uitzending (naar wedstrijd of trainingskamp) dat het een luxe is dat ik me dan alleen op het roeien kan focussen. In Nederland probeer ik dat ook, maar tot de regelmaat van ‘roeien, eten, slapen, roeien, eten en tenslotte weer slapen’ kom ik toch niet elke dag, mede door eerder beschreven verplichtingen/bezigheden. En dan heb ik het nog niet gehad over het feit dat er soms (door collega’s) luiers verschoond en honden uitgelaten moeten worden, gewerkt/gestudeerd wordt en er vervelende buurmannen kunnen zijn.
Rust, reinheid en regelmaat worden voornamelijk gezien als belangrijke pijlers in de opvoeding van kinderen. Als we Wikipedia mogen geloven zijn deze drie R’en gebaseerd op zes voor de gezondheid belangrijke factoren, geformuleerd door de verpleegkundige Florence Nightingale: ‘licht en lucht’, ‘eten en drinken’, ‘slapen en waken’, ‘beweging en rust’, ‘afscheiding en uitscheiding’ en als laatste ‘gemoedsbewegingen’. Goede gezondheid zou worden bepaald door de juiste balans in deze zes punten, net zoals Hippocrates gezondheid omschreef als een balans tussen de vier lichaamssappen: slijm, bloed, gele en zwarte gal.
Maar als ik eerlijk en realistisch ben als topsporter, dan lever ik ook alleen onder diezelfde voorwaarden de beste prestaties. Dat betekent dus niet dat bijvoorbeeld het aantal kledinghaken in ons hotel ertoe doet, maar wel dat het aantal negatieve invloeden op één van bovenstaande factoren tot een minimum beperkt moet blijven.
Sinds mijn komst bij de nationale roei-equipe zijn we, als gehele equipe, steeds beter in staat om ook thuis in Nederland al deze factoren te voldoen. Dan heb ik het (natuurlijk) niet over de balans tussen gele en zwarte gal, maar bijvoorbeeld over de komst van een lunch en een slaapkamer op het Olympisch Trainingscentrum en de beschikbaarheid van een arts, fysiotherapeut en masseur op dagelijkse basis. Helaas is het ons nog niet gelukt om het aantal ziekte-episoden en blessures te reduceren tot het aantal gevallen, dat tijdens buitenlandse wedstrijden en trainingskampen plaatsvindt. Ik ben dan ook blij dat we de rust, reinheid en regelmaat uit Luzern na het weekend kunnen voortzetten tijdens onze hoogtestage in Obertraun, Oostenrijk. Aldaar zullen wij weer in alle gemakken worden voorzien, inclusief een fysiotherapeut en masseur, die ook zonder digitaal inschrijfsysteem kunnen worden bezocht. Het enige nadeel is dat deze hoogstestage de door Hippocrates voorstelde balans ontregeld door een toename van de hoeveelheid (rode) bloed(cellen). Het zou wel een optimistischer, en gepassioneerder temperament met zich meebrengen. Zo heb toch elk nadeel weer z’n voordeel!