In de rubriek ‘Roeien voor iedereen’ spreken we dit keer Corné de Koning. Hij groeide op zonder enige vorm van sport, maar ontwikkelde zich op latere leeftijd gedisciplineerd tot vijfvoudig wereldkampioen para-roeien. Hoe kan je ondanks een beperking toch de top halen? “Je moet vooral zorgen dat je mensen met je mee krijgt.”

De 29-jarige De Koning is geboren en getogen in het Zeeuwse stadje Goes en kwam ter wereld met aangeboren beenlengteverschil. Als gevolg daarvan moest hij op jonge leeftijd al veel operaties ondergaan. “Het zorgde geregeld voor een lange revalidatie waarbij ik maanden aan bed of aan een rolstoel gekluisterd was. Daarnaast waren mijn ouders niet zo sportief. Wij werden als kinderen dan ook niet echt gestimuleerd om op een sport te gaan.” Dat veranderde toen hij op zijn 13e eens ging kijken bij een vriend die aan rolstoelhockey deed.

Sportrolstoel
Het grootste plezier zat hem in het gebruik van de rolstoel. “Er ging een wereld voor me open. Eindelijk vond ik een sport waarin ik niet beperkt werd. Ik zag mijn rolstoel altijd als een noodzakelijk kwaad, nu werd het een verrijking. Een sportrolstoel is ook veel wendbaarder dan een normale. Ineens kon ik er hard mee gaan.” In dat laatste werd hij helemaal veel beter toen hij noodgedwongen mee ging doen in een team waarbij elektrisch aangedreven rolstoelen werden gebruikt. “Er waren te weinig jongens zoals ik, maar er was wel actieve groep jongens met spierziektes. Daar ben ik toen bij aangesloten, maar dat betekende wel flink aanpoten.”

Teambuilding
Zijn spel trok de aandacht van de nationale ploeg, waar hij drie jaar voor speelde en ook deed hij voor Kampong uit Utrecht mee aan de landelijke competitie. Als jonge twintiger waren dit hectische tijden. “Ik ging dan op en neer vanuit Goes en sliep geregeld bij een teamgenoot. Ik werkte ook nog eens 25 uur als woonbegeleider bij mensen met een verstandelijke beperking. In de voorbereiding van een drielandentoernooi gingen we als teamuitje een keer roeien bij het Paralympische Trainingscentrum van Willem III. De toenmalige bondscoach Martin Lauriks zag na een sprintje op de ergometer wel wat in mij en toen is het balletje gaan rollen.”

Toilet
Interesse vanuit andere sporten kwam binnen de kleine wereld van parasport echter wel vaker voor. “Dat werd echter nooit concreet, dit wel. Een paar weken later werd ik gebeld of ik geen zin had in een wedstrijdje bij de nationale indoorkampioenschappen (NKIR). Dat leek me wel wat, het is de enige keer geweest dat ik uitkeek naar deze race”, vertelt hij lachend. Toch verging dat plezier hem al snel. “Ik kreeg een paar trainingen maar bij de tweede sessie hing ik al boven het toilet. Ik kon nog niet helemaal inschatten hoe ik moest indelen en ging veel te hard van start.”

Lifestyle
Daarnaast was zijn leefstijl ook niet bepaald gezond. “Ik houd van gezelligheid en dronk veel bier. Ook rook ik zo’n anderhalf pakje sigaretten per dag. Daar ben ik overigens de dag voor de NKIR mee gestopt.” Het resultaat zorgde ervoor dat deze opoffering een vervolg kreeg. Hij won in een nationaal record. “Ondanks dat het een vrij akelige ervaring was, vond ik het ook wel mooi. Roeien was heel anders dat wat ik gewend was qua sport. Veel meer een lifestyle waar je alles voor opgeeft. Heel heftig, maar wel waar sport uiteindelijk om draait. Ik was er vrij snel over uit dat ik dit serieus wilde doen. Belangrijk was ook dat roeien in tegenstelling tot rolstoelhockey een paralympische sport is. Men zei al snel dat ik de Spelen zou kunnen halen.” 

Scaldis
Hoewel hij op de ergometer een groot talent was, moest dat in de boot nog blijken. “Ik maak er nog geregeld grappen over met mijn partner van toen, Esther van der Loos. Die heeft doodsangsten uitgestaan. Ik snoekte elke paar halen. Gelukkig ging het snel beter.” De roeibond hielp hem vervolgens zodat hij ook bij zijn thuisvereniging Scaldis kon trainen. “Ik had het geluk dat er een ruimdenkende voorzitter zat. En het duurde ook wel even voordat ik goed genoeg was om zelfstandig te trainen. Maar het scheelt dat ze niet veel hoefden te doen. De skiff werd door de bond geleverd en ik roeide aanvankelijk met drijvers en dan kan er weinig gebeuren. Ik zit ook niet vast met banden zoals bij andere para-klassen.”

Sparringpartner
Inmiddels is De Koning een gewilde sparringpartner voor zijn clubgenoten. “Het grappige is dat ik nu vaak samen met valide trainingspartners kan varen. Onze snelheden zijn nu ongeveer gelijk, alleen roei ik dan met vaste bank en zij met benen.” Hij meent dat er al heel wat aan wordt gedaan om mensen met een beperking te kunnen laten roeien. “De roeibond is heel supportive en neemt vaak voor gemotiveerde mensen contact op met de plaatselijke roeivereniging. Wat dat betreft staat of valt het ook met hoe graag je zelf iets wil en of je mensen mee kan nemen in je verhaal.”

Studenten 
Hij wijst op de mixed vier die de roeibond de laatste jaren heeft opgezet. “Daar zitten mensen in met kleine beperkingen die oorspronkelijk zelfs niet eens wisten dat ze voor para-roeien in aanmerking kwamen. Een aantal van hen roeide bij een studentenvereniging en dat ging ook prima. Het is uiteraard anders bij mensen in de PR1-klasse die vast zitten. Dan komt de veiligheid in geding. Maar gelukkig zijn er steeds meer roeiverenigingen waar je ook met dergelijke beperkingen kunt roeien. Laatst hoorde ik bijvoorbeeld dat Hemus uit Amersfoort er ook mee ging beginnen. Dat telt.”

Foto: Ellen de Monchy

Inclusiviteit in de roeisport

Inclusiviteit in de roeisport

Onlangs kwam in Amerika de film 'A most beautiful thing' uit. De roeiers uit deze documentaire trokken eind jaren ’90 als eerste Afro-Amerikaanse roeiteam van een middelbare school, veel bekijks bij roeiwedstrijden. Ook de Nederlandse roeiwereld is vrijwel geheel...