familieBoelenVijftig jaar geleden eindigde de Nederlandse vier zonder stuurman als vierde op de Olympische Spelen van Tokyo. 32 jaar later werd ‘onze’ dames-acht zesde op de Spelen van Atlanta. En vorig jaar finishte de meisjes dubbel vier als vierde op de junioren WK in Trakai. Het verband tussen deze prestaties? Bij elk van deze sportmomenten zat er één persoon in de boot uit de familie Boelen. Reden te meer om deze mensen eens bij elkaar te zetten voor een mooi verhaal.

“Opa was lid bij Willem III en had een boot in de jachthaven liggen. Daar is het eigenlijk begonnen.” Aldus Jannus Boelen, oud-roeier van Willem III en tegenwoordig beter bekend als één van de initiatiefnemers voor de aanleg van de Willem Alexanderbaan (“één van de top vijf roeibanen ter wereld”) bij Rotterdam. Samen met zijn broer Herman doorliep hij de jeugdafdeling van deze Amsterdamse burgervereniging. Willem III zat toen nog aan de Omval op de plek van het huidige pand van RIC, en deelde de loods met vereniging De Hoop. Herman: “Indertijd was Willem III toonaangevend met haar jeugdafdeling; eigenlijk is dat nog steeds zo.” Het was een tijd waarin nog wedstrijden werden geroeid in een ‘oefengiek’ ( “skiffs waren alleen voor de hogere heren”) en dames nog slechts mochten stijlroeien.

Beide broers bleven roeien totdat eind jaren vijftig hun diensttijd was aangebroken. Alleen Herman keerde echter terug in het wedstrijdroeien; hij zou uiteindelijk naar de Spelen in Tokyo gaan met zijn roeimaatje Jim Enters en twee roeiers van Nereus (Sjoerd Wartena en Sipke Castelein). In 1965 stopte hij met roeien en legde zich toe op het coachen. Daarnaast werkte hij als assurantiemakelaar, waarbij hij als tussenpersoon fungeert voor de verzekering van roeiboten door heel Nederland, en werd hij in 2005 zelfs geridderd voor zijn prestaties in het Nederlandse roei- en zakenleven. Jannus kwam terecht in Rotterdam – hij zou zich later aansluiten bij de veteranen van De Maas – , hetgeen nog steeds een gezonde rivaliteit naar boven brengt met zijn Amsterdamse broer.

Herman nam zijn dochter Femke van jongs af aan mee naar Willem III en de Bosbaan. “Dat was eigenlijk vanzelfsprekend en ook leuk; het was niet zo dat er thuis constant werd gepraat over roeien”, verduidelijkt Femke. Op haar vijftiende (1983) vond ze het toch wel tijd om zelf in de boot te stappen. Toen nog wonende in Uithoorn, lag het meer voor de hand om bij de plaatselijke vereniging  ‘Michiel de Ruyter’ lid te worden. Met het aanmeldingsformulier al in de hand werd hier een stokje voor gestoken door vader Herman: ze moest toch maar naar Willem III. Het roeien was niet meteen een groot succes; desondanks was het plezier in de roeisport van begin af aan aanwezig. Dit plezier was de basis voor haar roeicarrière, die werd bekroond met goud in de vier zonder stuurvrouw op de WK in Indianapolis (1994) en een zesde plek op de Spelen van Atlanta (1996). Grinnikend: “Het ironische was dat ik altijd bang was voor golven en onstuimig water. Wat denk je? Tijdens de WK waren er torenhoge golven. Toen ik dat zag, wist ik dat ik zou winnen, haha!”

Het roeien lijkt de familie in de genen te zitten. Marieke Keijser draagt weliswaar niet zijn achternaam, maar is toch echt de kleindochter van Jannus Boelen. Zij werd vorig jaar door Ronald Florijn tot “het grootste talent dat hij ooit had gezien” gebombardeerd. Zelf blijft ze hier vrij nuchter onder: “eerst maar eens eindexamen doen”. Keijser, tot haar vijftiende een fanatiek danseres, snapte aanvankelijk nooit was er ‘nou zo leuk was aan dat roeien’. Op aanraden van broer Hein – die inmiddels bij Triton roeit – besloot ze toch een keer naar een open dag op De Maas te gaan. Ze was meteen om. Voor het roeien, maar ook voor de club en de roeimaatjes. Binnen twee jaar stoomde ze door naar de selectie voor het junioren WK. Bij de Maas kan ze zich optrekken aan Annick Taselaar en wordt ze verwend met het beste materiaal. Zelf vindt ze het belangrijk om met beide benen op de grond te blijven staan en vooral het plezier te behouden.

Ongetwijfeld zal het genetisch materiaal hebben meegespeeld in het succes. Toch is dit slechts één kant van de medaille. Er mag dan progressie zitten in trainingsmethoden en materiaal tussen 1950 en heden, als er één ding is dat deze familie uitstraalt is het wel dat de factor plezier een onmisbare rol speelt in het roeien. Tegenslagen krijgt iedereen te verwerken; Marieke Keijser kreeg afgelopen september te kampen met een rugblessure, Herman Boelen moest tijdens zijn roeicarrière vaak zijn meerdere erkennen in een ander Nederlands duo, en Jannus Boelen streed zeven jaar lang (met succes) voor de aanleg van de Willem Alexanderbaan.

Dat het bloed kruipt waar het niet gaan kan, wordt weer eens bewezen wanneer het viertal het pad naar de Bosbaan afloopt. Femke blijkt hier nog dagelijks te komen: “ik loop veel met de honden in het Amsterdamse Bos; mijn huis is praktisch hier tegenover.” Bovendien is haar man (Hans Lycklama) Skadi-lid en Varisty winnaar van 1981. Daar moeten haast wel nieuwe roeiers uit voortkomen, toch? Lachend: “Onze zoon is nu 11, maar wie weet over een paar jaar.” De wereld is nog niet van de familie Boelen af.