Als historicus heb ik een fascinatie voor de oude Grieken. In mijn ogen was hun cultuur op veel vlakken superieur aan die van ons. Een belangrijk element in de Griekse cultuur was de tegenstelling tussen het Apollinische (het ordelijke, de ratio) en het Dionysische (het extatische, emotionele). Voor de Griekse vrije man was het belangrijk om beide elementen te ontwikkelen. Het Apollinische was belangrijk voor het bestuur van de stadstaat als ook voor de individuele intellectuele ontwikkeling en het filosoferen, iets dat heel belangrijk was voor de Griekse elite. Het Dionysische was belangrijk voor de creativiteit van de mens, als ook voor de passie voor bepaalde dingen. Het mooie van sport is dat het zich precies in het midden van deze tegenstelling bevindt. Om goed te zijn in sport moet je ordelijk leven maar ook de emotionele passie hebben om door te zetten.
Het hele maatschappelijke en culturele leven van de Griekse stadstaten was doordrongen van competitie. ‘Altijd de beste zijn en anderen te overtreffen’ is een beroemde slogan uit de gedichten van Homerus, het was een advies van een vader aan zijn zoon. Het vormt de kern van de moraal van de grote Griekse helden als Achilles, Ajax en Odysseus die in deze heldendichten de hoofdrol spelen. Hun leven was een voortdurende wedijver. Uitblinken op het slagveld was het belangrijkste, als er geen oorlog was dan nam sport deze rol over. Ook op andere gebieden stelde de held zichzelf hoge eisen. Lichamelijk moest hij in topconditie verkeren: hij moest snel, behendig en mooi zijn. Ook verbaal moest hij anderen te slim af zijn. Wanneer een held aan deze idealen voldeed bezat hij volgens de Grieken, areté, voortreffelijkheid, het beter zijn dan anderen. Terwijl ik dit opschrijf moet ik ontzettend aan mezelf denken. Over mij zijn weliswaar nog geen epische gedichten van het niveau Ilias geschreven maar de competenties van de slagman van de Holland acht lijken toch sterk op de idealen van Homerus.
Het streven naar voortreffelijkheid is een eigenschap die elke roeier van de Holland acht in huis heeft. De absolute drang om altijd maar beter te worden, om anderen te overtreffen heeft ertoe geleid dat wij ons scharen in de absolute wereldtop. Denk niet dat wij ons slechts lichamelijk voorbereiden op onze immense beproevingen. Ook intellectueel en verbaal trainen wij dagelijks. Wij beginnen elke ochtend onder het genot van een bak koffie met een college overredingskracht van onze mentor Mark Emke, hoogleraar in de Amsterdamse retorica.
De Olympische spelen waar wij met de Holland acht voor trainen zijn een moderne variant op een oud Grieks voorbeeld. De oorsprong van Griekse spelen is niet helemaal duidelijk maar we weten wel dat er een traditie bij de Grieken bestond van het organiseren van spelen te eren van belangrijke personen die overleden. Deze spelen werden lijkspelen genoemd.
In de Ilias werden er door Achilles lijkspelen gehouden ter eren van zijn gesneuvelde vriend Patrocles, de winnaars van de verschillende sportonderdelen kregen stukken uit de wapenuitrusting van Patrocles. Dit waren mooie prijzen want de wapenuitrusting was erg kostbaar. Vanuit de Griekse traditie van lijkspelen ontstonden andere spelen in verschillende stadstaten. De nu nog bekendste van die spelen zijn de Olympische spelen. De spelen van het Griekse heiligdom Olympia. Deze spelen werden om de vier jaar gehouden en hadden een enorme aantrekkingskracht op de Griekse sportliefhebber.
Vanuit heel Griekenland kwamen de beste sporters om in Olympia te wedijveren. De winnaars kregen een krans van olijfbladeren van de beroemde olijfboom die tegenover de tempel van Zeus groeide. Er werden geen grote geldprijzen uitgereikt. In tegenstelling tot andere lokale spelen ging het bij de Olympische spelen echt om de eer, de timè.
De deelnemers behoorden aanvankelijk allemaal tot de aristocratie, de elite. Deze groep had namelijk genoeg vrije tijd om te trainen en te reizen. Voor deze groep was timè veel belangrijker dan geld. Vaak deden ze mee in verschillende onderdelen. De Olympische spelen waren een enorm spektakel met veel toeschouwers. In de loop der tijd gingen deze toeschouwers zich steeds meer bezighouden met het gokken op de wedstrijden. Het geld wat verdient werd met deze gokondernemingen trok op den duur een ander type mensen aan, de zogenaamde knorai. Deze knorai waren mensen van lagere komaf maar door het geld dat zij verdienden met de sportwedstrijden konden zij toch tijd vinden om te trainen. Het probleem met deze knorai was dat zij niet voldeden aan de idealen van de Griekse held, zij waren niet mooi, zij waren niet welbespraakt, zij streden niet om timè maar om geld.
Onder de knorai bevonden zich ook types die zich kritisch uitlieten over de elitaire bovenklasse, de moralistai. Zij waren verachtelijk omdat hun oordelen een visie van hunzelf weerspiegelden die zij in hun onwetendheid aan de wereld wilden opleggen.
De moralistai begrepen de Homerische idealen niet helemaal. Zij konden de uitbundige levensstijl van de elite niet begrijpen. Zij hadden enkel oog voor het Apollinische aspect van de sport. Zij dachten heel pragmatisch en zakelijk. Sporters moesten ordelijk leven en gericht zijn op de toekomst, een soort antieke ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’ mentaliteit. Voor de moralistai was het Dionysische element van de sporters onbegrijpelijk. Zij zagen de emotionele kant van de sport niet. Begrepen niet dat er bij sport ook feesten, drank en vrouwen horen. De moralistai waren nutteloze wezens.
Als ik kijk naar het verloop van het Nederlandse roeien dan zie ik helaas een zelfde soort tendens. Alhoewel we niet meer gewend zijn te spreken in termen van boven- en onderklasse zie ik toch een bepaalde verloedering van de roeisport. Met name het Dionysische aspect raakt steeds meer op de achtergrond. Kijk naar beelden van bijvoorbeeld de Varsity uit de jaren dertig dan zie je naast competitie op het water ook competitie op het land. Mooi geklede toeschouwers die hun mannetje weten te staan op het slagveld van het Varsityterrein. Zooien, plaggen modder gooien, bier strepen, noem maar op. Het feest dat de Varsity was kende zowel een sterk Apollinisch als Dionysisch element. Tegenwoordig is de Varsity een eenvoudige wedstrijd in Houten waar enkel het te water gaan van de toeschouwers nog doet denken aan oude tijden. Verder staan er overal beveiligers, die elke toeschouwer met een plag modder in de handen, van het terrein verwijderen.
In 2006 was ik aanwezig tijdens de Laga Lustrumwedstrijden in Delft. Het was een hoogtepunt van het jaar. Keihard roeien in combinatie met een geweldige sfeer en een uitbundig feest. Tot mijn verbazing waren alleen Laga en Nereus echt van de partij. De andere verenigingen wilden zich voorbereiden op de zoveelste eentonige wedstrijd op de Bosbaan. De saaiheid ten top. Voor mij een teken dat de Nederlandse roeiwereld ten prooi was gevallen aan knorai en moralistai.
Tien jaar na mijn geweldige ervaring bij de Laga Lustrumwedstrijden is mij ter ore gekomen dat dit jaar de Laga Lustrumwedstrijden samenvallen met de Damenregatta op de W. Alexanderbaan. Wat een farce.
Het doet mij pijn dat we niet inzien dat het belangrijk is om het Dionysische aspect van het roeien in stand te houden. Wees creatief met het organiseren van wedstrijden. Er zijn al zoveel saaie wedstrijden op de Bosbaan of W. Alexanderbaan, bedenk eens iets nieuws! Ik ben er van overtuigd dat dit de roeisport sterker zou maken.
Neem een voorbeeld aan de roeiers van de Holland acht. Wij zijn snel en behendig, welbespraakt en bovenal van goddelijke schoonheid. Wij zijn het Homerisch ideaal in levende lijven en dat zouden alle roeiers moeten zijn.