Van de NKIR organisatie tot deelnemers of roei-partners, in deze blogreeks nemen wij een kijkje achter de schermen. Hoe wordt de NKIR voorbereid? Hoe ziet de NKIR eruit door hun ogen? Deze week praten wij met een van de deelnemers van de NKIR.
Op 8 december 2018 deed ik voor het eerst mee aan de NKIR. Mijn eerste paar maanden als roeier bij Nereus zaten erop. Of we goed waren voorbereid? Ja. Of ik er klaar voor was? Eigenlijk niet. Het is vrijwel een retorische vraag gezien de ogenschijnlijk harde strijd die wordt geleverd op de ergometer tijdens deze memorabele dag. Want memorabel is de NKIR voor iedereen, zowel in positieve als negatieve zin. De ervaring van mijn eerste NKIR was slechts een fractie van wat ik me erbij had voorgesteld. Alles was groots, imposant en indrukwekkend. Voor, tijdens en na de race. Ik heb mij ko(t)stelijk vermaakt in de Sporthallen Zuid en ondanks dat we niet eindigden met het blik kon ik mij geen betere start van mijn Eerstejaars seizoen bedenken.
Afgelopen jaar heb ik helaas niet zelf meegedaan aan de NKIR, wél heb ik de editie van 2019 bijgewoond als toeschouwer. En hoe gek het klinkt, het was een totaal andere ervaring. Waar ik in het eerste jaar enkel oog had voor mijn ploeg en de luttele 7:30 minuten op de ergometer, kon ik dit jaar ook ervaren hoeveel toeschouwers er daadwerkelijk naar de NKIR toekomen. En die zijn niet op twee handen te tellen. Hoe hard je ook je best doet om te schreeuwen, echt horen doen ze niet daar op die ergometers. Mooi om te zien dat een evenement als deze, roeiend-Nederland in beweging laat komen om naar de hoofdstad af te reizen en daar mensen keihard te zien afgaan. Het geeft blijk van erkenning voor het harde trainen en ook de band die verenigingen hebben met hun leden.
Daarnaast is de NKIR natuurlijk het eerste ‘echte’ eik moment van het seizoen, waarin met name bij de Eerstejaars om belangrijke blikken worden gestreden. Komende NKIR, over iets meer dan een maand, is geheel in coronastijl. Helaas geen bomvolle Sporthallen en spotlights, maar nog altijd draait het om de titels, het meedoen en het afzien. De NKIR heeft laten zien dat ook het roeien in Nederland ‘gewoon’ doorgang kan vinden tijdens de crisissituatie in het land. Chapeau hiervoor.
2020 is het jaar waarin alles anders is. Geen wedstrijdseizoen: geen H4K, Varsity en Henley. Wel heel veel skiffen, krachttrainen en ergometeren. Maar wie heeft zich het beste te weten herpakken na (en in) de coronastop? Waar ik eerst heel veel gezamenlijk trainde (immers is alleen ergometeren niet ergometeren), was er in de eerste maanden van het jaar geen optie voor mij om op de ergometer te zitten. Ook deze zomer heb ik vanwege knieproblemen het roeien (en ergometeren) even moeten pauzeren.
Gelukkig zit ik sinds begin oktober weer de longen uit m’n lijf te trappen, samen met mijn ploeggenoten. Hoe moederziel alleen je ook op die ergometer zit, als je het samen doet voelt het toch makkelijker. Samen dat tempo hooghouden, samen keihard strijden. En dat is denk ik ook wel een van de leukste dingen van de NKIR. Zitten, hendel pakken, diep doorademen, startsignaal horen en gaan: heel diepgaan tot je het bloed kan proeven. Denken dat je niet meer kan en dan tóch nog door dat laatste beetje zuur heen. Herkenbaar? Leuk? Dat klinkt vast niet als het juiste woord zal je even kort denken, maar werkelijk, het is eigenlijk best wel leuk.
Dus durf jij het aan om aankomende 12 december je helemaal te geven op een afstand van 2 kilometer? Je het zwart voor je ogen te laten worden en je longen voelen branden (of bloeden)? Vergeet dan niet naast trainen ook goed te eten en je slaapuurtjes te pakken. Veel koolhydraten zal je laten vliegen en van genoeg slaap is nog nooit iemand slechter geworden!
Beeld: Ellen de Monchy
Cursus mentale hardheid voor broekplassers
Ik kan me de keer nog goed herinneren dat ik een tweekilometertest deed op de ergo en afstapte. Wat voel je je dan slecht. Het moment dat je de hendel neerlegt, weet je al dat je het niet had moeten doen en wil je hem eigenlijk al weer oppakken. Maar het kwaad is al...
De Roeibond moet op de ‘kleintjes’ letten
En tot mijn stomme verbazing zit ik op een dag op slag in de Holland 8. Hoe in hemelsnaam ben ik hier nu beland? Tenslotte ben ik maar een mannetje van 1,85 m, tegen wie mijn oude coach Jan-Willem van der Wal, al op mijn 16e zei dat ik nooit de top zou kunnen halen....