Geri Donkervoort is dood. Nog maar een paar weken geleden kreeg ze van de internist van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam de onheilstijding dat ze een tumor had in de pancreas met uitzaaiingen naar de lever en de bijnier. Begin deze maand mailde hierover ze uitgebreid en ogenschijnlijk  met een zekere afstandelijkheid aan vrienden en familie alsof wat er aan de hand was niet haarzelf betrof. Genezing was niet meer mogelijk. Een weekendje Schiermonnikoog met haar zoons nog wel, zo leek het tenminste. Ze moest echter vroegtijdig van Schier terugkeren naar Amsterdam omdat het niet meer ging. Ze voelde zich ontzettend ellendig, was onzeker over het gevoel veel vocht vast te houden. Als ze op het eiland zou blijven en de situatie zou verslechteren, kon ze alleen nog per helikopter terug. Donderdag 27 augustus 2015 is ze thuis overleden, 59 jaar oud nog maar.

Ik kan mij niet precies herinneren wanneer ik Geri voor het eerst bij de Amsterdamse roeiclub Nereus ontmoette. Wat ik wel weet, is dat die eerste ontmoeting niet ongemerkt voorbij zal zijn gegaan. Geri was er bepaald de persoon niet naar om bescheiden op de achtergrond af te wachten tot iemand het woord tot haar richtte. Geri was direct en stoer. Nam geen blad voor de mond. Liet zich door geen zware roeier of bestuurslid intimideren. Haar postuur droeg daartoe bij. Victor Maes, een aantal jaren met Geri lid van het bestuur van de KNRB, memoreert: “Geri kon in een vergadering met bobo’s zeggen: ’Gaan jullie eens allemaal naar de wc. Kun je even naar je eigen gezeik luisteren.’”Foto-lustrumboek

 

Geri Donkervoort begon haar roeicarrière bij de Utrechtse Studenten Roeivereniging Triton. Over het seizoen 1976-1977 meldt het lustrumboek ‘1880-2005’ dat Geri Donkervoort ‘in een combinatie-acht van de KNRB [uit kwam] op de Wereldkampioenschappen die toen op de Bosbaan werden gehouden’.  Nervositeit en gebrek aan ervaring werden in het verslag in Roeien als verklaring voor de zesde plaats aangevoerd. Twee jaar later startte Geri weer in een monstercombinatie-acht, op de wereldkampioenschappen van Bled. Een coachwissel voor de Rotsee Regatta had van een rommelige ploeg een geoliede machine gemaakt. Bondscoach Iwan Vanier, die hiervoor verantwoordelijk was, schreeuwde het goud voor de ploeg al van de daken, maar in de boot boterde het niet erg. De acht viel net buiten de finale, maar won uiteindelijk verdienstelijk de kleine finale. In Bled vond de ploeg zijn Waterloo: er was geen sprake van voortzetting ervan in het Olympische jaar.

Na haar verhuizing naar de hoofdstad stapte Geri in 1980 over naar de Amsterdamse studentenclub Nereus. Ze had gehoord dat Linda Luiting daar ‘los rondliep’ en dacht ‘hé, dat wordt mijn maatje’. Samen met Luiting roeide ze in de twee-zonder. Na een korte periode ‘onder’ Liesbeth Vosmaer ging Sjoerd Zittema die van het Rotterdamse Skadi kwam, het tweetal coachen. Op 19 juni 1981 sierde de twee-zonder de cover van het blad Roeien na een klinkende overwinning op de wedstrijden van de ARB. Na nog meer winst dat jaar (in Ratzeburg, op de Koninklijke en bij de nationale titelstrijd) en een alleszins bevredigend resultaat – vijfde – op de Rotsee Regatta in Luzern worden Donkervoort en Luiting afgevaardigd naar de wereldkampioenschappen in München in 1981. Daar wacht na een verloren voorronde een loodzware herkansing tegen Rusland en Oost-Duitsland. In de laatste 250 meter lijken de Nederlandsen kans te hebben om de Russinnen voorbij te gaan. ‘Pijn. Pijn. Ik denk niets meer. Wil alleen nog één ding: er voorbij. Weet en kan nog maar één ding: roeien en zelfs dat gaat steeds moeilijker,’ schrijft Geri over de laatste momenten van die race in het bondsblad. Dan het eindsignaal. ‘Pèp. Pèp.’ Op een haar na mist het tweetal de finale: slechts 23 hondersten is het verschil met Rusland. Deze tegenvaller wordt goedgemaakt door winst in de kleine finale, een prestatie die weinig Nederlandse ploegen in die jaren evenaarden.Cover-Roeien-1981_web

 

Het volgende seizoen zetten Donkervoort en Luiting hun zegetocht voort. In Nederland hebben ze weinig tegenstand, maar ze winnen in Nottingham en eindigen in het – dan nog – Oost-Duitse Grünau op een niet onverdienstelijke derde plaats. De nationale titel is een formaliteit. De ploeg wordt voor de tweede keer uitgezonden naar de wereldkampioenschappen, dit keer in Luzern. Een valse start in de voorwedstrijd wordt  goedgemaakt door winst in de herkansing. Na een bliksemstart in de finale zakt het duo naar de vijfde plaats af, toch slechts een ruime seconde verwijderd van brons.

“We hadden wel eens ruzie maar ook ontzettend veel lol met zijn tweeën. Maar wat mij het meeste bijstaat van die tijd, waren de gierende hormonen. Geri was verschrikkelijk verliefd,” aldus Linda Luiting.

Te voren had Geri aangekondigd dat ze zou stoppen met roeien als het duo zich op de WK van 1982 niet in de medailles zou roeien. Dat gebeurde niet. Daarmee was haar roeiloopbaan ten einde. Geri stortte zich op het opbouwen van een maatschappelijke carrière en van haar gezin.

Geri ontpopte zich in de jaren tachtig als journaliste. Eerst bij de kweekvijver van menig roeiverslaggever, het officieel orgaan van de KNRB Roeien, daarna als columniste bij NRC Handelsblad en de weekbladen Margriet en Libelle. Vervolgens was ze verbonden aan de medische televisierubriek Vinger aan de Pols (AVRO), in het begin als bureauredacteur, later als eindredacteur. Tussen 2012 en maart van dit jaar was zij bestuurslid van de Koninklijke Nederlandsche Roeibond als commissaris sportontwikkeling.

Tussendoor trad ze tussen 1990 en 1995 op als ‘Non-profit manager’ zoals ze het zelf op haar LinkedIN-account noemt, met als ondertitel ‘full-time moeder’. ‘Drie jongetjes van 0, 2 en 4 jaar hadden al mijn aandacht nodig’. Jonathan, Jurriaan en Daniël.

Afgelopen jaar had ik na járen weer een aantal keer contact met Geri. De eerst keer was toen ik haar vorig jaar oktober benaderde voor het sturen van een stevige afvaardiging van het bondsbestuur naar het Gay Sportcafé dat in het teken van roeien stond. Zij vond het erg belangrijk dat de roeiwereld homoseksualiteit bespreekbaar maakt en accepteert en wilde graag dat de bond dat beleid actief uitdroeg. Zelf kon ze niet komen. Bondsdirecteur Monica Visser vertegenwoordigde de bond bij het Gay Sportcafé. Een ‘topmeid’ volgens Geri. Achteraf stond ze erop dat ik haar uitgebreid verslag deed van het verloop van de bijeenkomst.

Later toen zij verlegen zat om een chaperonne voor het Nationale Sportgala nodigde ze mij uit haar naar de Rai in Amsterdam te vergezellen. ‘Er zijn warme en koude hapjes maar het is geen volwaardig diner. Dus een boterham vooraf is handig!’ whatsappte ze me vooraf. Eigenlijk was er niet zoveel veranderd sinds onze studententijd. De ruim 30 jaar die verstreken waren sinds we met onze respectieve roeicarrières stopten werden in een paar minuten moeiteloos overbrugd. Geri was nog immer rechtdoorzee, had nog steeds een grote mond, was nog altijd een tikje obstinaat en recalcitrant. Maar ze was ook nog altijd verschrikkelijk goed gezelschap om in te verkeren. Het zal dan ook stil worden op alle plekken en bijeenkomsten waar Geri kwam. Nooit meer die iets te harde stem, nooit meer dat grenzeloze overweldigende enthousiasme, nooit meer die iets te ferme klap op je schouder. Nooit meer Geri. Verdomme.

Hans Perrée