Fietsend langs de Amstel kijk ik naar een roeiwedstrijd. Een man spreekt me aan: “Waarom doen ze dat, meisje? Zo ver ook!” Ik hoor de verbazing in zijn stem en hij weet zijn walging nauwelijks te verbergen. Ik zie hem als vervelende sporthater, kijk hem vragend aan en bedenk me veel te laat dat hij best een punt heeft. De Head heb ik zelf namelijk ook nooit zo goed begrepen, althans, de lol ervan. Het is verschrikkelijk ver en lang. En dan deed ik alleen mee in de acht. Het idee diezelfde afstand met slechts mezelf of één ander af te moeten leggen bezorgt me rillingen. Meedoen is belangrijker dan winnen en bijzijn is meemaken, maar dat geldt niet voor de skiffhead en tweehead. Toch?

Om mijn gelijk te bewijzen stelde ik een aantal suggestieve vragen aan bekende en minder bekende namen uit de roeiwereld. Ieder van hen probeerde op zijn/haar manier mijn ongelijk te bewijzen. Lees hun antwoorden en ontdek hun redenen om juist wél deze hel van een tocht af te leggen.

Thijs van Luijk (Skadi, E 1x): “Ik wil wel eens weten hoe het is!”

Als we zijn deelname aan de jeugdhead ‘lang geleden’ niet meerekenen, is aankomende skiffhead zijn eerste. “Het schijnt iets te zijn wat je gedaan moet hebben en ik ben nu relatief fit, denk dat ik het nog net haal”, begint een lachende Van Luijk.

Hij hoort vooral veel positieve verhalen van veteranenroeiers. “Die zeggen dat het leuk is ja, doen elk jaar mee ook. En er doen ook toproeiers mee. Mitchel (Steenman red.) bijvoorbeeld, dat doet ie niet omdat hij niks beters te doen heeft toch?”

“Het duurt in je eentje een half uur om weer in Amsterdam te komen”, weet hij. Tijdens dat half uur staat hij er niet alleen voor. Er fietst iemand mee die heel goed voor hem oplet. “Dat hele sturen is best een uitdaging hoor.”

Over de mogelijke uitslag kan Thijs nog niks zeggen: “Het is een lange wedstrijd, er kan veel gebeuren. Ik weet dat Niki van Sprang en Lennart van Lierop meedoen. Dat zijn goede skiffeurs en als het goed is nu een stuk fitter dan ik. Het lijkt me leuk om in de buurt te blijven, maar ik maak me geen illusies.”

Gerdien Havinga (Boreas) en Fenny Ekelmans (Zwolsche) (D 2x): “We doen het voor de teamspirit”

“Wij stelden onszelf die vraag ook,” begint Gerdien. “Waarom zouden we mee doen? Wie vindt 7,5 kilometer roeien nou leuk? Veel te lang!” Ze starten uiteindelijk voor de teamspirit: “De tweehead is een goede beproeving voor het karakter zo vlak voor het 2k-seizoen.”

De voorbereiding van de dames bestond uit hard trainen en de nodige zelfspot. “Wat ik bedoel met zelfspot? Jezelf niet te serieus nemen, een beetje om jezelf lachen” vertelt Fenny. Gerdien vult haar aan: “We zien eerstejaars ploegen zichzelf helemaal afbeulen of laten afbeulen door de coach. Wij nemen het roeien wel serieus, maar willen het toch vooral leuk houden.”

Het is juist die ontspannenheid die de dames motiveert: “Je hoeft niet, dus de enige voor wie we het doen is voor onszelf en voor elkaar!”

Jessy Vermeer (RIC, M18 1x): “Het is een uitdaging; de afstand, de bochten. Dat maakt het leuk”

Met een overwinning op de NKIR van afgelopen december op zak kijkt deze jongedame vol verwachting uit naar de skiffhead, die voor haar een thuiswedstrijd is: “De Amstel is zo mooi! Er zijn zoveel bochten, je moet veel sturen. De race heeft heel veel uitdagingen.”

De skiffhead ziet de roeister van RIC als dé kans om de laten zien dat je als roeier meer kan dan 2k races varen. “En je kunt je krachten meten met de belangrijkste tegenstanders van dit seizoen, daar wil ik voor blijven.”

Jessy heeft geen streeftijd in gedachten, daarvoor spelen weersomstandigheden een te grote rol. Daarnaast is het haar eerste echte lange Head in de skiff. Ze is niet zenuwachtig: “Ik denk zo min mogelijk na over wat er mis kan gaan”. Bij zichzelf dan, want als ik haar vraag waar ze het meest naar uitkijkt, antwoordt ze lachend: “Naar de grote bocht, het is mooi om iedereen daar uit te zien vliegen!”

Bij een lange race heb je als roeier minder goed zicht op wat er in de rest van het veld gebeurt dan tijdens een 2k race. “Dat maakt het wel lastig, je weet nooit echt waar je ligt ten opzichte van de rest.” Uiteindelijk gaat het natuurlijk gewoon om zo hard mogelijk varen. “Of ik ga winnen? Hopen kan altijd!”

Kees Ditzel (Wetterwille, V 2- samen met Henk de Jong): “Op mijn leeftijd zijn lange afstanden beter te doen dan korte races”

Met 27 inschrijvingen is het veteranen twee-zonderveld één van de grotere velden. Vierenvijftig mannen die de ballen hebben zichzelf een kleine acht kilometer tot het uiterste te drijven. Na als student geroeid te hebben bij Triton, roeide Kees een hele tijd niet meer. “Vijf jaar geleden vroeg een vriend mij of ik bij Wetterwille wilde komen roeien.” Dat deed hij.

Komend weekend start hij alweer zijn vierde tweehead. De 58-jarige roeier van Wetterwille is een echte diesel: “Ik doe lange schaatstochten, fietstochten en roeitochten.” Ditzel is dol op de langere afstand. “We (Henk de Jong en hij, red.) starten zoveel mogelijk races over lange afstanden. De Hel van het Noorden, De Tromp.” De Amstel kent extra uitdagingen, meent ook Kees: “Die bochten maken het er niet makkelijker op nee. De boeg stuurt bij ons en dat omkijken brengt de boot weleens uit balans. Dat maakt de wedstrijd, hoe zeg je dat? Enerverend.”

Hoewel hij er zin in heeft, is er één punt in de race waar de ervaren roeier altijd baalt: “Bij de Berlagebrug is het vervelend. Dan denk je dat je er bijna bent en moet je nog 900 meter door dat klotswater ploeteren. Dat valt vies tegen, die golven.” Maar opgeven is geen optie: “Als het even niet wil, gaat het daarna weer tien halen beter en daar haal je energie uit. In een flow roeien is fantastisch, maar het oppakken na wat mindere halen is wat het leuk maakt.”

Aanschouw dit weekend de helden op de Amstel die voor het lezen van dit artikel al overtuigd waren om mee te doen. Een speciaal verzoek om de mannen van Wetterwille aan te moedigen als je ze langs ziet varen. “Er fietst naar mijn weten nog niemand mee, nee.” aldus Kees.